Doel: De woordzoeker en het kruiswoordraadsel maken de leerlingen vertrouwd met woorden die in de lessen zijn behandeld.
Tijd: 15 à 20 minuten
Materiaal: Digibord, Prowise Presenter account
Doel: De woordzoeker en het kruiswoordraadsel maken de leerlingen vertrouwd met woorden die in de lessen zijn behandeld.
Tijd: 15 à 20 minuten
Materiaal: Digibord, Prowise Presenter account
Werkblad. Zie vragen en antwoorden
Tekst. Zie vragen en antwoorden
Doel: Door middel van Close Reading krijgt de leerling inzicht wat er in de tekst gezegd wordt, hoe het gezegd wordt en wat de bedoeling van de zanger/schrijver daarmee is.
Tijd: 30- 45 minuten
Materiaal: Tekst ‘Hoemoes dá òk alweer?’ en werkblad met vragen.
Zie ‘Kursus Bredaos’
Doel: kinderen maken kennis met het Bredaose dialect, aan de hand van lesjes uit ‘Eej Kul’, het lesboekje van de Bredaose les van Pater Terrepetijn en Sjaggerijn. Door middel van ‘meejleeslesjes’ en andere ludieke oefeningen leren ze Bredaose woorden en uitdrukkingen. Sommige oefeningen kunnen de leerlingen zelf, maar het is net zo leuk om de les klassikaal te doen.
Tijd: 30 minuten
Materiaal: werkblad ‘Kursus Bredaos’ voor iedere leerling
Doel: De kinderen oefenen de spelling van een aantal carnavalsbegrippen aan de hand van een spellings-battle: De klas wordt verdeeld in twee teams, om en om komt een kind van ieder team naar voren en krijgen van de leerkracht een woord te horen dat ze moeten proberen foutloos te spellen. Lukt dit, dan krijgt dat team een punt. Welk team haalt de meeste punten?
Tijd: 15 minuten
Materiaal: woordenlijst voor de leerkracht
Doel: De kinderen maken de verhaalsommen. Naast rekenvaardigheden wordt er dus ook een beroep op de leesvaardigheid en het logisch denken gedaan. De antwoorden moeten onder de som worden geschreven, daarbij dienen de kinderen de hele bewerking te noteren.
Tijd: 20 minuten.
Materiaal: De leerkracht dient het werkblad te downloaden en uit te printen voor alle kinderen, potlood. De les kan natuurlijk ook op het digibord gezet worden. Ook kan deze opdracht in 2 tallen gemaakt worden.
Doel: De kinderen leren, automatiseren en herhalen de deeltafels van 1 t/m 10 in willekeurige volgorde. Er worden steeds een tweetal keuze-uitkomsten gegeven waarvan er dus een goed is en de ander fout. Ook ontdekken de kinderen dat je een deelsom kunt omkeren tot een vermenigvuldiging om te controleren of het gekozen antwoord juist is. De kinderen die dit onvoldoende beheersen, mogen hun tafelkaart van 1 t/m 10 gebruiken als hulpmiddel.
Tijd: 20 minuten
Materiaal: De leerkracht dient het rekenwerkblad te downloaden en uit te printen voor alle kinderen. De les kan natuurlijk ook op het digibord gezet worden. Schrijfgerei en eventueel kladpapier.
Doel: De kinderen komen alles te weten over het Brabant dialect. Vragen als wat is een dialect en waarom praat men dialect in carnavalstijd worden in de uitleg beantwoord. Verder wennen de kinderen aan de uitspraak, moeten proberen dialect te lezen en maken vertaalopdrachten van het dialect naar het Alg. Beschaafd Nederlands. Dit doen zij aan de hand van een lijntrek-, en invuloefening. Verder ervaren de kinderen dat dialect best moeilijk is en dat het een en ander cultuur historisch bepaald is.
Tijd: 40 minuten.
Materiaal: De leerkracht dient ervoor te zorgen dat alle kinderen een kopie van het lesblad krijgen waarop de informatie staat, maar ook de verwerkingsopdrachten die bij deze les horen.Materiaal: potlood, pen.